Het Duitse en Nederlandse recht op het gebied van handelsagentuur stemt in de grote lijnen met elkaar overeen. In beide landen heeft de handelsagent dwingend recht op een klantenvergoeding, zijn er wettelijke opzegtermijnen en een recht op inzage ter controle van de provisie afrekeningen. Maar er zijn ook verschillen.
Kamer voor handelszaken vs. kantonrechter
In Duitsland begint een handelsagent regelmatig een getrapte procedure bij de Rechtbank en legt zijn vorderingen ter beoordeling voor aan de kamer voor handelszaken. De uitspraken worden overwegend gepubliceerd en het recht van handelsagentuur is in de literatuur tot in de kleinste details besproken en doorgrond. In Nederland is de kantonrechter bevoegd voor agentuurzaken. Uitspraken worden zelden gepubliceerd en ook de literatuur is schaars.
Dat verschil werkt door in de rechtsbedeling. De Duitse rechtspraak heeft door de jaren geen een uiterst complexe rekenformule ontwikkelt voor de berekening van de klantenvergoeding van de agent. In Nederland is geen duidelijke lijn erkenbaar en blijft het bij de letter van de wet. Het recht van de agent om inzage in de boekhouding van de ondernemer te nemen ter controle van zijn provisie aanspraken is een ander voorbeeld. Hier stelt de Duitse rechtspraak dusdanig hoge eisen dat het eenvoudig controlerecht van de agent uitgegroeid is tot een heuse nachtmerrie voor de ondernemer en een geliefd pressiemiddel voor de agent. Die Duitse eisen zouden bij de praktisch ingestelde Nederlandse kantonrechter slechts wenkbrauwen doen fronsen. Heeft de agent zich gedurende de looptijd van de overeenkomst schuldig gemaakt aan concurrentie, dan zal de Duitse rechter over het algemeen strenger oordelen dan de Nederlandse, met name indien de overeenkomst geen uitdrukkelijke regeling treft.
Concurrentieverbod na beëindiging
Bepaalt de agentuur overeenkomst een concurrentieverbod voor de agent voor de tijd na beëindiging dan maakt de agent naar Duits recht aanspraak op een vergoeding voor de duur van dat verbod. De vergoeding wordt berekend ter hoogte van de laatste bruto jaaromzet met aftrek van gemaakte besparingen. Om aan deze vergoeding te ontkomen kan een ondernemer vóór beëindiging van de agentuur nog afstand nemen van het verbod. Dan blijft de vergoeding beperkt tot zes maanden na de afstandsverklaring. Het Nederlandse recht kent geen vergelijkbare vergoeding. Wel heeft een agent in Nederland de mogelijkheid het verbod via de kantonrechter geheel of gedeeltelijk teniet te doen, indien hij in zijn belangen onevenredig wordt benadeeld. Een vergelijkbaar verzoek kent het Duitse recht niet.
Geen ontbinding via de kantonrechter
In Nederland kunnen ondernemer en agent ontbinding van de agentschap via de kantonrechter verzoeken. Dat is naar Duits recht niet mogelijk.
Naar Duits recht speelt in geval van een opzegging per direct - net als in het arbeidsrecht - de vraag een rol of de ondernemer eerst een aanmaning had moeten uitspreken richting de agent alvorens tot directe opzegging over te gaan.